, [], Whether a divine person can be properly sent?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In den [1]beginne was [2]het Woord, en het Woord was [3]bij God, en het Woord [4]was God. 1. Namelijk der schepping van alle dingen, zie Gen.1:1, en dienvolgens van eeuwigheid; alzo voor de schepping anders niet was dan de eeuwigheid, hfdst.17 vs.5; Ef.1:4. 2. Grieks ho logos; dat is, het woord, of het zelfstandig woord en de rede; gelijk ook het woordje rede bij ons zo de inwendige rede, of het verstand des mensen, als het uitwendige woord, waarmede de inwendige rede aan anderen verklaard wordt, betekent. Aldus wordt Christus de Zoon Gods genaamd van Johannes, niet alleen hier, maar ook elders, 1 Joh.1:1, 1 Joh.5:7; Openb.19:13; zo omdat Hij is de wijsheid des Vaders en het uitgedrukte beeld zijns persoons, Spreuk.8:1,12,24; Kol.1:15; Hebr.1:3, alsook omdat de Vader door Hem Zijn verborgen raad van onze zaligheid den mensen, zo in het Oude als in het Nieuwe Testament, heeft geopenbaard, vs.18; Hebr.1:1. 3. Namelijk den Vader, als een onderscheiden persoon van den Vader. Zie vs.18. 4. Dat is, was des enigen en eeuwigen goddelijken wezens deelachtig, met den Vader en den Heiligen Geest; hfdst.10 vs.30; 1 Joh.5:7.